Collectienieuws

Unieke vaas in Hasselts keramiek

Het Stadsmus heeft er een collectiestuk bij: een unieke combinatie van een staander en een vaas van ruim twee meter hoog. Vzw 'Vrienden van het Stadsmuseum Hasselt' kocht deze vaas aan. Ze schonken haar tijdens de vernissage van de Hasseltse 'Fine Art Fair' op 14 maart aan het museum. 

De staander en vaas zijn gemaakt in de Hasseltse keramiekfabriek tussen 1895 en 1954. De Mechelse antiquair ‘Eclectix’ verwierf de combinatie einde 2023 en verkocht ze recent aan de vzw. Die liet de vaas bij de Brusselse firma ‘Coperta’ grondig restaureren.

Eind 19de, begin 20ste eeuw maakte de Hasseltse Manufacture de céramiques décoratives een zeer divers assortiment aan keramische producten. In het segment sier -en gebruiksvoorwerpen legde de fabriek zich ook toe op de productie van monumentale decoratiestukken, bestemd voor de gegoede burgerij die in herenhuizen overal in het land woonden. De productie van dergelijke grote keramische objecten vergde veel kennis en vakmanschap die in Hasselt aanwezig was. Dit vertaalde zich in de productie van meerdere modellen in diverse kleuren, al dan niet versierd met de typisch Hasseltse druipglazuur en barbotine bloemdecoraties.

Met haar totale hoogte van meer dan 2 meter en de mooi gebeeldhouwde basis is deze combinatie veruit een van de meest in het oog springende realisaties die de Hasseltse keramiekfabriek vervaardigd heeft. 

2 meter hoge vaas van de Hasseltse keramiekfabriek
Twee pagina's uit het verzamelhandschrift van rederijkerskamer De Roode Roos
Het Stadsmus / Dominique Provost

Topstuk 'het verzamelhandschrift van rederijkerskamer De Roode Roos' in de kijker

In dit filmpje staan de Vlaamse topstukken in de kijker. Een roerend goed of een verzameling geldt als topstuk als het vanwege de archeologische, historische, cultuurhistorische, artistieke of wetenschappelijke betekenis ervan voor de Vlaamse Gemeenschap als zeldzaam en onmisbaar beschouwd moet worden. Voor deze unieke beschermde voorwerpen en verzamelingen gelden enkele speciale maatregelen.

Ter ere van de twintigste verjaardag van het Topstukkendecreet doorkruiste het Departement Cultuur, Jeugd en Media Vlaanderen om de beheerders van een aantal Topstukken te interviewen. Ook één van onze topstukken, het verzamelhandschrift van de rederijkerskamer 'De Roode Roos', komt erin aan bod. In dit handschrift staan 14 toneelstukken die opgevoerd werden tussen 1570 en 1670. Bekijk zeker het filmpje en ontdek dit handschrift én nog vele andere Vlaamse topstukken.

Bekijk het in de topstukkendatabank, samen met onze andere topstukken. 

Het Stadsmus: het kleedje van de morin
Foto: Het Stadsmus
Het Stadsmus: detail kleedje van de morin
Foto: KIK-IRPA

Twee nieuwe topstukken voor Hasselt

Hasselt is twee nieuwe topstukken rijker: de schedelrelieken van de H. Ursula en haar 11.000 maagden en het kleedje van de Morin. Ze zijn allebei eigendom van de kerkfabriek Sint-Quintinus en Onze-Lieve-Vrouw in Hasselt. Maar het kleedje kan je bewonderen in onze vaste opstelling.

Volgens de legende viel rond 1660 een kind - van een Moorse vrouw, in die tijd een andere naam voor een vrouw met een donkere huidskleur - uit het zoldervenster naar beneden op de straatkeien. Voorbijgangers namen het levenloze lichaam op en brachten het naar het beeld van de Virga Jesse. Daardoor kwam het kind weer tot leven. Uit dank werd dit kleedje aan het Christusbeeld geschonken.

Het kleedje bestaat uit een linnen drager, bestikt met kleine, ronde maliën en conische, lovervormige hangertjes. Deels zilver, deels verguld. Ze werden afwisselend gebruikt in de vier brede stroken van het kleedje. De techniek en vorm zijn zeer zeldzaam in de Vlaamse religieuze kunst. 

Hessels Ouër in het register van inspirerende voorbeelden

Minister van Cultuur Jambon plaatste hij acht praktijken rond het borgen van immaterieel erfgoed op het Register van inspirerende voorbeelden rond het borgen van immaterieel erfgoed. Het Hessels Ouër van Het Stadsmus is er daar één van!

De Inventaris Vlaanderen van het Immaterieel Cultureel Erfgoed geeft een overzicht van niet-tastbaar erfgoed: gewoontes en gebruiken, kennis en praktijken in Vlaanderen die ‘geborgen’ worden. Borgen is zorgen: het is bewust actie ondernemen om te zorgen dat mensen het erfgoed kennen en dat nieuwe generaties zin krijgen om eraan bij te dragen.

Achter dit immaterieel erfgoed staan de ‘erfgoedgemeenschappen’. Naast het uitvoeren van de traditie zelf, engageren deze mensen zich voor een duurzame erfgoedzorg. Ze ondernemen actie om ervoor te zorgen dat het erfgoed aan volgende generaties kan worden doorgegeven.

Hoe we ons immaterieel erfgoed borgen, kunnen we leren van elkaar. Het Register van Inspirerende voorbeelden is nieuw en bundelt acties en programma’s, telkens voor een periode van drie jaar. Bedoeling is dat anderen inspiratie halen uit deze dynamische lijst.

In september 2019 kon je een nominatie insturen voor het Register. Op advies van een expertencommissie koos minister Jambon acht praktijken voor het Register. Ze zijn gespreid over heel Vlaanderen en tonen aan dat in Vlaanderen heel wat diverse soorten organisaties bezig zijn met immaterieel erfgoed: van professionele organisaties als musea en erfgoedcellen, tot gemeentebesturen en vrijwilligersorganisaties.

Het Hessels Ouër van Het Stadsmus is in het Register opgenomen, samen met Erfgoedfestival Alles es Just, Schaarbeek, Dia de los Muertos in het Mas (Antwerpen), Initiatieven van de stad Dendermonde in aanloop naar de Ros Beiaard-ommegang in 2020: B-Rossen en Wildemanloop met Dendermondse pijnders, Handmade in Brugge, Zaghareet Clubs van Myriam van Imschoot, Stage vakwerk van het MOT Grimbergen (Museum voor de Oudere Technieken) en Das de Puppe van Draadpoppentheater.

De Roode Roos is 200 jaar “Koninklijke Maatschappij” - en stadsreus De Langeman viert mee!

Zaterdag 25 januari 2020 is het precies 200 jaar geleden dat de rederijkerskamer De Roode Roos van Hasselt officieel de titel “koninklijke maatschappij” kreeg toegekend door koning Willem I, als eerste cultuurvereniging in Limburg.

Reus De Langeman krijgt voor die bijzondere gelegenheid een herdenkingsmedaille omgehangen. Die werd speciaal daarvoor ontworpen door de bekende houtsnijder Patrick Damiaens uit Maaseik.

Hoe zien de feestelijkheden er verder uit? Eigenlijk herdenken de rederijkers dit merkwaardige jubileum vooral in eigen kring tijdens hun jaarlijkse "stockvischfeest". Dat is een bescheiden feestmaal met als hoofdschotel stokvis, waarvan het menu in de voorbije eeuwen nauwelijks is veranderd.

Langeman

Waarom de titel "koninklijk"?

Waarom Willem I tijdens zijn korte bewindsperiode van 1815 tot 1830 de toen nog zeer uitzonderlijke titel “koninklijk” toekende aan een rederijkerskamer uit Hasselt, een kleine kantonhoofdplaats in zijn zuidelijke provincie Limburg, is lange tijd onduidelijk geweest. Het was bekend dat rond dezelfde tijd ook andere rederijkerskamers in o.m. Gent, Antwerpen, Brussel, Aalst en Dendermonde werden vereerd met die titel, maar een duidelijk antwoord op het waarom is pas vrij recent geformuleerd. In haar boek Stiefbroeders (2012) over de taal- en cultuurpolitiek van Willem I beschrijft prof. dr. Weijermars van de universiteit Groningen hoe Willem de cultuur en de samenhang in de zuidelijke Nederlanden wilde bevorderen via het stimuleren van een Nederlandse eenheidstaal en -spelling. In zijn koninkrijk werden honderden, soms zeer verschillende dialecten gesproken en geschreven. Vaak verstonden mensen uit wat verder uiteenliggende gebieden mekaar nauwelijks of zelfs helemaal niet. De eenheidstaal onder intellectuelen en aan het hof van de Oranjes was het meer algemeen verspreide Frans. Op aanraden van onder anderen de Gentse rederijker Jan Audoor en schrijver Jan Frans Willems, de man naar wie het Willemsfonds genoemd is, besliste Willem dat hij de rederijkerskamers als motor van de taalcultuur een stimulans moest geven, o.m. via de toekenning van een koninklijke titel. Dat de meeste rederijkerskamers toen nog nauwelijks culturele invloed hadden, werd niet aan Willem I verteld… maar die koninklijke titel is De Roode Roos sindsdien fier blijven dragen. 

Uitzonderlijk: de Langeman op familiebezoek


De bekendste reus van Hasselt pakt eind mei zijn koffers om zijn petekind Gigantius, de Maastrichtse reus, te feliciteren met diens vijftigste verjaardag. Op 2 juni vieren de Maastrichtenaars de verjaardag tijdens de historische Reuzenstoet. Rederijkerskamer De Roode Roos neemt de Langeman op sleeptouw naar het feest, waaraan diverse Nederlandse en internationale Reuzengezelschappen zullen deelnemen. Hasselt engageerde zich dit jaar om een reusvriendelijke gemeente te zijn en wil bijdragen aan het behoud en de promotie van de reuzencultuur in Vlaanderen.

Spionage door Frans Massy in 1915 redde honderden levens in de Elzas

Spionage door Hasselaar Frans Massy redde honderden leven in de Elzas in 1915

Internationale hulde
Op 1 maart 2018 vond op het Oud Kerkhof een internationale huldiging plaats voor de Hasseltse spion en kapper, Frans Massy. De huldiging werd bijgewoond door het Franse bataljon, dat dankzij Massy's inlichtingen in 1915 een belangrijke positie in de Elzas op de Duitsers kon heroveren.

Frans Massy
Frans Massy had tijdens de oorlog een kapperszaak aan de Koningin Astridlaan. De Hasseltse burgerij kwam bij hem over de vloer en ook de Duitse militairen die in de stad ingekwartierd waren. Niemand wist dat Frans lid was van het spionagenetwerk ‘The Cereal Company’, dat via de brievensmokkel langs het neutrale Nederland, de Noordzee en Groot-Brittannië, inlichtingen aan de geallieerden probeerde te verschaffen.

Op een dag vertelde een jonge Duitsers dat zijn familie in de Elzas bijna gek werd van het onophoudende kanongebulder.  Ogenschijnlijk ongeïnteresseerd besloot Frans Massy meer informatie over zijn familie en thuisfront te ontfutselen. En op een dag kwam de Duitse militair aan met een postkaart, waarop zijn dorp … en ook de kanonnen waar hij eerder van sprak, aangeduid stonden. Frans Massy – brengt ‘The Cereal Company’ op de hoogte. Er worden meteen schetsen gemaakt op basis van de kaart en aangevuld met de informatie die de soldaat nietsvermoedend vertelde.

Een samenvallende puzzel
De informatie zou de slag om de Elzas bepalen. Al duurde het dus tot 2017 voordat dat verband aan het licht kwam. De puzzel viel in elkaar tijdens een ontmoeting in het kader van een Frans-Belgische defensiesamenwerking in 2017. De Belgische delegatie van het Md Bataljon Carabiniers Prins Boudewijn Grenadiers ging op bezoek bij de Franse zustereenheid, het 152ste infanteriebataljon Les Diables Rouges, dat in 1915 zware verliezen leed in de slag om de Elzas. 

Hasselaar Kris Leenaers was lid van de Belgische delegatie: ‘In onze gesprekken met de Franse delegatie kwam de zware strijd om de heuvel Hartmannswillerkopf, op de grens tussen Frankrijk en Duitsland, geregeld ter sprake. We bezochten het monument voor de vele duizenden doden en gewonden die begin 1915 vielen aan beide zijden. Het was een bloederige strijd en de Fransen slaagden er ondanks vele pogingen niet in om de heuvel, die sinds het begin van de oorlog in het bezit was van de Duitsers, te heroveren. Tot er plots essentiële informatie kwam, waarmee de Franse oversten het Duitse geschut konden lokaliseren. En toen begon er bij mij een lichtje te branden.’

Erfgoedprojecten
Kris Leenaers is militair, maar daarnaast ook gepassioneerd door de geschiedenis van Kuringen en Hasselt. Sinds enkele jaren zet hij zich in het bijzonder in voor erfgoedprojecten rond de Eerste Wereldoorlog. ‘We zijn als Limburgers wat te bescheiden, want ook hier zijn tijdens de Groote Oorlog belangrijke zaken gebeurd. Het verhaal van Frans Massy is een mooi voorbeeld van een individuele actie die de loop van de geschiedenis veranderde.’

Samen met het studenten lerarenopleiding van de hogeschool PXL werkt hij al enkele jaren rond de Eerste Wereldoorlog. In 2017 werkten de studenten pakketten uit rond Frans Massy. Kris: 'Uiteraard is het te hopen dat het verhaal van Frans Massy en zijn moedige spionage via de jonge leerkrachten doorgegeven wordt aan toekomstige generaties.'

Meer informatie over Frans Massy en de Hartmanswillerkopf vind je via deze link: https://sites.google.com/view/frans-massy/homepage.

Twee collectiestukken uit Het Stadsmus op reis naar 's Hertogenbosch

Twee collectiestukken uit Het Stadsmus op reis naar 's Hertogenbosch

Op 16 februari 2018 opende in Het Noordbrabants Museum in 's Hertogenbosch de expo 'Geloven in vriendschap', over het 700-jarige bestaan van het Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. Het broederschap bezit een collectie met eeuwenoude stukken. Net als zijn voorgangers is koning Willem-Alexander lid van het broederschap. Hij opende de expo dan ook en zag onder meer twee stukken bruiklenen uit Het Stadsmus: het portret van het Virga Jessebroederschap en een scepter voor het Virga Jessebeeld

Expo 'Geloven in vriendschap. 700 jaar Zwanenbroeders in 's Hertogenbosch' (afgelopen op 3 juni 2018). 

The Accident: kunstwerk van Koen Vanmechelen in de spiegelzaal

‘De aankoop van dit kunstwerk past in ons om werk van kunstenaars met een band met Hasselt op doordachte manier te verzamelen,' zegt Ann Delbeke, directeur van Het Stadsmus. Koen Vanmechelen werkte jarenlang in Hasselt en de museale kiem van zijn werk met kippen ligt in Hasselt. Voor een stadmuseum met een aanzienlijke collectie hedendaagse kunst een must, dus.’ 

Koen Vanmechelen: ‘In een stadsmuseum duik je de geschiedenis in en krijg je inzicht in de ziel van een stad. The Accident komt in een zaal met de bustes van de Hasseltse burgemeesters sinds 1830. Een interessante parallel. Met hun zoektocht naar een balans tussen de krachten en de macht die in een stad het leven maken, hebben de burgemeesters het DNA-snoer van de stad gemaakt. Die niet altijd evidente zoektocht om het algemene belang te dienen, is het offer dat ze brachten – het zwaard. Dat is transparant, onzichtbaar, omdat de focus altijd ligt op de pracht en praal van de job: de veren en de kam.'

The Accident maakt deel uit van het Cosmopolitan Chicken Project (CCP), waarin Koen Vanmechelen al enkele decennia de grenzen tussen wetenschap en kunst verlegt. Het project kreeg zijn museale doop in 1999 in Hasselt, met een tentoonstelling in het voormalige Provinciaal Museum voor Beeldende Kunst (vandaag Z33). De kruisingen van het DNA van de kip zijn een metafoor voor uitwisselingen en versmeltingen van culturen waarbij identiteit centraal staat. 
Koen Vanmechelen werd al verschillende keren geselecteerd voor de Biënnale van Venetië en de band die hij met Hasselt heeft, krijgt nu een gezicht met The Accident in Het Stadsmus.‘Het is schitterend dat Hasselt dit werk koopt,” zegt Koen Vanmechelen. ‘Hasselt is de stad waar ik in België mijn museaal parcours startte en tot eind 2016 mijn werk aan de Kanaalkom kon uitbouwen.’ 

Twee nieuwe burgemeesterbustes: Steve Stevaert en Herman Reynders

Twee nieuwe burgemeesterbustes: Steve Stevaert en Herman Reynders

Zoals de traditie het al sinds 1905 wil, laat de Stad Hasselt van alle burgemeesters sinds de Belgische onafhankelijkheid in 1830, een buste maken en bewonderen in Het Stadsmus. ‘Sinds eind september 2017 vervolledigen Steve Stevaert (burgemeester van 1995 tot 2005) en Herman Reynders (dienstdoend burgemeester van 1998 tot 2005 en burgemeester van 2005 tot 2009) het rijtje in het museum. 

In 1905, 75 jaar na de Belgische onafhankelijkheid, werd aan de Hasseltse beeldhouwer Emile Cantillon (1859 -1917) gevraagd tien bustes te maken, van de burgemeesters vanaf 1830. Aanvankelijk waren de bustes bedoeld voor het stadhuis. Toen in 1909 het eerste stedelijke museum openging, bleef dat zo. Pas bij de opening van het Provinciaal Museum, werden de burgemeesters museumcollectie. Later kwam de provinciale collectie opnieuw naar de stad en sinds de opening van het Stedelijk Museum Stellingwerff- Waerdenhof in 1982 – dat is de voorganger van Het Stadsmus – staan de burgemeesters opgesteld in de spiegelzaal. 

Beeldhouder Gerard Moonen zorgde voor de opvolgers: Jozef Bollen, Paul Meyers en Louis Roppe. En nu dus ook van Steve Stevaert en Herman Reynders. ‘Ik werk meestal in brons, en dat heb ik hier ook gedaan. Ik heb bij het portretteren met een aantal zaken rekening gehouden, om de burgemeesters zo herkenbaar mogelijk te maken. Zo kreeg de buste van Steve Stevaert een rolkraagje en is het bovenste knoopje van Herman Reynders’ hemd niet dicht. Niemand zal moeite hebben de burgervaders te herkennen.’

Over de bustes van Emile Cantillon verscheen al een Kunst en Erfgoed in de Kijker (nr. 68, Jo Rombouts). Voor een volledige lijst van de publicaties uit de lezingenreeks, klik je hier.

Objecten expo 'Dokter Bamps verzamelt' online blijvend raadpleegbaar

Objecten expo 'Dokter Bamps verzamelt' online blijvend raadpleegbaar

Erfgoedplus en Het Stadsmus bundelden de objecten die op de expo 'Dokter Bamps verzamelt' getoond werden, in een online virtuele catalogus. Zo blijft de tijdelijke, herzamelde collectie voor iedereen zichtbaar en raadpleegbaar.

Meer informatie vind je op Erfgoedplus.